Onderscheidt door de intens blauwgrijze kleur van de naalden. De stam van de blauwe atlasceder is eerst nog grijs en glad maar wordt bij oude bomen ruwer. Alle zijtakken zijn iets schuin omhoog groeiend. De twijgen zijn eerst nog grijsgroen tot grijsbruin maar worden in het tweede jaar grijs. Vooral aan jonge scheuten zijn de naalden opvallend grijsblauw. In de herfst verschijnen de opstaande kegels. Jonge kegels zijn groen maar kleuren later paarsbruin tot bruin.
Toon meer